TERUG

Aalst – Tragelweg

In opdracht van Stad Aalst voert SOLVA een archeologisch onderzoek uit op de locatie van de voormalige stedelijke begraafplaats. Sinds jaar en dag begroeven de Aalstenaars hun doden op het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk, in het centrum van de stad. Wie vandaag de dag op het Priester Daensplein of Sint-Martensplein rondloopt, zou echter niet denken dat er ooit een kerkhof was. In 1784 – het huidige België was toen grotendeels onderdeel van de Oostenrijkse Nederlanden – verbood keizer Jozef II om nog langer te begraven in kerken en binnen stadsmuren. De redenen hiervoor zijn hygiëne, maar ook een groeiend plaatsgebrek: de eeuwen van begraving, in combinatie met een groeiende bevolking, zorgden er gewoonweg voor dat er amper nog ruimte was op de kerkhoven. Zo was het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk omwille van plaatsgebrek al in 1778 gesloten door de stad. Op 26 september 1784 werd het nieuwe kerkhof buiten de Kattestraatpoort aangelegd langsheen de Dendermondse Steenweg. Deze begraafplaats werd op 2 november ingewijd. De eerste begraving was deze van Maria-Johanna Meert. In de volksmond werd dit kerkhof ook het Jennemiekeskerkhof geheten naar de bijnaam van de overledene die er voor het eerst werd bijgezet. Het kerkhof bleef in gebruik tot 1867, het jaar dat de nieuwe stedelijke begraafplaats op de Hoezekouter in gebruik werd genomen (Leo De Bethunelaan). Vanuit fysisch antropologisch en epidemiologisch standpunt vormt deze begraafplaats een unieke site die een beeld kan geven van de laat 18de-eeuwse – 19de-eeuwse stedelijke bevolking. Een periode die zich bovendien kenmerkt door de overgang van een proto-industriële nijverheid naar industrialisatie, en getekend wordt door een aantal revoluties en crisissen. De opgravingen kaderen in de aanleg van de nieuwe Tragelweg.


Foto’s


Word vrijwilliger voor dit project


Contacteer ons