Sinds 1 juni 2016 moet iedereen die een bouw- of verkavelingsvergunning aanvraagt, nagaan of een bekrachtigde archeologienota bij deze aanvraag moet worden toegevoegd. Deze archeologienota’s worden opgesteld door een erkende archeoloog en worden bekrachtigd door het agentschap Onroerend Erfgoed of een erkende onroerenderfgoedgemeente. Meer info over de huidige regelgeving vindt u hier.
De archeologische dienst van SOLVA is erkend en bijgevolg bevoegd voor het opstellen van archeologienota’s. SOLVA werkt hierbij uitsluitend voor de aangesloten besturen van het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Wat is een archeologienota?
Een archeologienota gaat na of archeologisch erfgoed binnen het projectgebied aanwezig kan zijn en wat de impact van de werken op dit eventueel aanwezig bodemarchief zou zijn. De studie bestaat minstens uit een bureauonderzoek, waarbij alle archeologische, historische en landschappelijke informatie over het projectgebied wordt verzameld. Afhankelijk van de resultaten van deze bureaustudie, kan aanvullend vooronderzoek (zoals boringen of proefsleuven) noodzakelijk zijn. Er wordt hierbij steeds gewerkt volgens een vastgelegd protocol, namelijk de Code van Goede Praktijk, een standaard voor archeologisch onderzoek in Vlaanderen.
Op basis van het vooronderzoek wordt vervolgens een advies geformuleerd, samengevat in het Programma van Maatregelen. De drie mogelijkheden hierbij zijn:
1: Er is geen archeologisch erfgoed bewaard, of er is geen impact vanwege de werken
2: Het ontwerp of de uitvoering van de werken wordt aangepast, zodat archeologie in situ wordt bewaard
3: Er is bijkomend onderzoek nodig omwille van de archeologische waarde van het terrein, en het feit dat geen bewaring mogelijk is
Uitgesteld traject
In het geval dat het vooronderzoek, met uitzondering van de bureaustudie, niet kan worden uitgevoerd (de gronden zijn bijvoorbeeld nog niet toegankelijk), verloopt dit via een uitgesteld traject. Het vooronderzoek met ingreep in de bodem zal dan pas na de vergunningsaanvraag worden uitgevoerd. Aan het einde van dit uitgesteld vooronderzoek stelt de erkende archeoloog een nota (geen archeologienota deze keer) op met eventuele maatregelen die nodig zijn bij de geplande werken. Deze nota dient opnieuw bekrachtigd te worden door het agentschap Onroerend Erfgoed of een onroerenderfgoedgemeente.
Wanneer is een archeologienota noodzakelijk?
Naar gelang de locatie en de oppervlakte van het projectgebied en de aard van de werken, is een archeologienota al dan niet noodzakelijk. Een overzichtelijk stroomschema maakt u wegwijs in de te volgen stappen.
Hieronder wordt de belangrijkste informatie nog eens samengevat.
Beschermde archeologische sites
Een klein aantal sites in Vlaanderen zijn beschermd omwille van hun archeologisch belang. Een lijst van beschermde archeologische sites vindt u hier. Bij vergunningsplichtige werken in deze gebieden dient steeds een archeologienota te worden opgesteld.
Vastgestelde archeologische zones
Het agentschap Onroerend Erfgoed heeft verschillende zones vastgesteld waar archeologische resten of sporen met grote waarschijnlijkheid in de grond zitten. Een overzicht vindt u in de vastgestelde inventaris van archeologische zones of controleert u via het Geoportaal Onroerend Erfgoed. Indien het projectgebied gedeeltelijk binnen een dergelijke zone ligt, dient een archeologienota opgesteld te worden wanneer de perceeloppervlakte groter is dan 300 m² (verkavelingsvergunning) of wanneer de perceeloppervlakte groter is dan 300 m² en de bodemingreep meer dan 100 m² bedraagt (stedenbouwkundige vergunning).
Er dient bij werken aan bestaande lijninfrastructuur in een vastgestelde archeologische zone geen archeologienota te worden opgesteld indien de werken buiten het gabarit van deze bestaande lijninfrastructuur minder dan 100 m² bedragen.
Buiten beschermde archeologische site of vastgestelde archeologische zone
Wanneer het projectgebied volledig buiten een beschermde site of vastgestelde archeologische zone valt, gelden andere criteria. Een archeologienota moet dan slechts opgesteld worden indien de perceeloppervlakte meer bedraagt dan 3000 m² (verkavelingsvergunning) of indien de perceeloppervlakte groter is dan 3000 m² en de bodemingreep meer dan 1000 m² bedraagt (stedenbouwkundige vergunning).
Er dient bij werken aan bestaande lijninfrastructuur buiten een vastgestelde archeologische zone geen archeologienota te worden opgesteld indien de werken buiten het gabarit van deze bestaande lijninfrastructuur minder dan 1000 m² bedragen en wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt.
Wanneer het projectgebied volgens het gewestplan volledig buiten woon- en recreatiegebied valt, dient de bodemingreep meer dan 5000 m² te zijn alvorens een archeologienota nodig is. Dit geldt enkel wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is.
Er dient buiten vastgestelde archeologische zones eveneens geen archeologienota te worden opgesteld wanneer de stedenbouwkundige aanvraag kadert in verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking heeft op een reliëfwijziging in agrarisch gebied. De afgraving van de teelaarde mag maximaal 40 cm bedragen en de latere toevoeging dient met dezelfde teelaarde te geschieden.
Gebieden Geen Archeologie of geen bodemingreep
Bepaalde gebieden zijn in het verleden reeds verstoord (bijvoorbeeld door groeves of eerder archeologisch onderzoek). Deze Gebieden Geen Archeologie kan u opnieuw vinden via het Geoportaal Onroerend Erfgoed. Indien het projectgebied volledig binnen een gebied valt waar geen archeologie te verwachten valt, moet geen archeologienota worden opgesteld.
Ten slotte moet eveneens geen archeologienota worden opgesteld wanneer de werken volledig binnen het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur blijven of wanneer de verbouwings- of vernieuwbouwwerken geen bijkomende bodemingreep betekenen.
Toevalsvondsten
Wanneer er geen bekrachtigde archeologienota nodig was of wanneer er volgens de bekrachtigde archeologienota geen opgraving nodig was, kunnen er toch steeds archeologische vondsten aan het licht komen bij de werken. We spreken in dit geval van een toevalsvondst. Dergelijke toevalsvondsten moeten binnen de 3 dagen gemeld worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed via dit formulier. Het agentschap evalueert of onderzoek noodzakelijk is, en neemt dit voor haar rekening. Het niet melden van toevalsvondsten is strafbaar.